daslist
Tot de 17de generatie.
Ernst Cosijnsz van Oldenbarnevelt, geboren circa 1373, Barneveld, gestorven in februari 1457 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 84 jaar oud) [Bron 1]
...
gehuwd met ...
...
Margriete ??, geboren in 1402, BNijkerk, gedoopt voor 1457, Nijkerk, gestorven, hieruit :
Totaal : 338 personen, (echtgenoten weggelaten = 313)
kwartierstaat Evert van t'Hof VVG Cosijn: gegoed onder Nijkerk en Putten; bezitter van t'goed Henekeler(1550), Gildemeester van St Catharina Gilde in de parochiekerk van Nijkerk
Gestorven aan de pest
kwartierstaat Evert van t'Hof VVG Hij was geërfde in Arkemheen; vermeld in 1588, verkrijgt den sealweer van t'goed Hennekeler (1590); geerfde in Arkemheen; gegoed onder Nijkerk. Hij was kerkmeester in Nijkerk
bezitter van (en sedert 1631 beleend met) 't goed Hennekele
beleend met Hennekeler (1649)student te Harderwijk (1663)
Een huijs geleegen in de Venestraet, oostw: de strate, westw: Rijcket Wijnants Brouwer, zuijdw: de vuijle steegh, noortw: Aert Hendriksen, toebehorende Peter van der Schuur ende ..relia van Slichtenhorst.
Ao. 1664, 17: November belast met 100 Car: gl: ad 6 pct: ten behoeve van de Arme proeven van Nijkerk. Reg: den 17: Sept. 1675.
Den 11: december 1666 noch beswaert met 200 gl: tegen 5 percent ten behoeve van Evert Elbertsen Timmerman en Henderickje Westrenen. R: ten prothocolle den 25 feb 1684
Ao. 1692, den 13: 7bris: aen voors: huijsinge gepeijndt ter instantie van Geertruijd en Aleijda van Hennekeler voor haer ende soo veel nodig meede als erfgen: van haer moeder Aleida van Nulde, wede: Hennekeler, om daer van restitutie in vergoedinge alsmede cost en schadelooshoudinge te hebben van alle soodane costen, schade en interesse als de Moeder van voors: kinderen en erfgenamen Hennekeler door die pe. re procedure van d´Heer van Deelen op ofte over het ge.. huijs ten Landrecht eenigssints geleden ofte uijtgeschoten heeft of nog verders soude coemen te lijden. Reg. op den 13 7bris 1692 (Gelders Archief, 0008 Ged. Staten van Veluwe, 878 Protocol van Beswaer Nijkerk 1675-1733, fol. 8v).
– 1666: ….. Peter van der Schuir, aenl. ende Evert Ellerts verw., ter andere sijde, ter oorsaecke des verwrs huisvrouw soude hebben aengenomen ende als haer eijgen te bewaren soodane goederen als Brant Aertsen van Slichtenhorst aenls. schoonvader doen hij hem anno 1664 aenbestadede in de cost, de voorseide goederen (tot haer huise gebracht heeft), soude hebben laten verbrengen, voornamentlick een swarte laekensche rock met bont gevoert, reeckenende tot schade een somma 80 gl. TGericht een quade aenspraeck den 31 maij (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 33).
- 1666: Nijkerk; Tusschen Peter van der Schuir, aenl. ende Helmichia van Heudt, wed. van scholt Peel van Hennekeler ende erfgenaam van haer vader Lambert van Heudt ook in leven scholtis alhier. Restitutie 116 gl. 5 strs. Vanwege geconsigneerde penningen over de questie soo Slichtenhorst met Broenis Roelen hadde ende bij t leven van hem Heudt ende juffr Sibilla Voeth sijn aengestelt ende geconsigneert den 18. Maij. TGericht….. (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 34v).
13-02-1741 Nicolaes Schrassert, kapitein, C O Johanna Jacoba Focanus approbatie voor wederzijdse tuchting. ).
Juffr. Johanna Jacoba Focanus, geb./ged. Harderwijk 16/27-07-1683, overl. ald. 06-01-1742, begr. ald. 13-01-1742, otr. ald. 08-11-1716, tr. Hierden 23-11-1716 Nicolaas Schrassert, geb./ged. Arnhem 31-12-1691/01-01-1692, kapitein i/h regiment van Brakell 19-10-1745, overl./begr. Harderwijk 02/13-05-1761, zn. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
- 9-7-1718: Nicolaas Schrassert en Johanna Jacoba Focanus tuchtigen elkaar (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 90).
- 12-8-1720: Een akkertje Landt groot een schepel gesaij gelegen in den Ampte Putten Buijrschap Halvichuijsen in den Nieuwen Camp gehorende tot Peitouwensgoet, toestendig Jan Beertsen en Willemptien Jans Egtel: de laatste met den eersten geassisteert.
Ao. 1720 Den 12. Augustus vercoft voor hondert guld: oversulx gecedeert en getrnasporteert aan den Lieut: Nicolaas Scharssert en Vrouwe Johanna Jacoba Focamis Egtel: en haren Erven verbindende voor den ontheving off vrijdom van verpondingh soe op bovengem: Ackertjen is staande geseijde verkoperen Cedenten specialik haar goet digt bij voorn: akkertjen gelegen, daar Jan Roeloffsen thans op woont dit alles vermogens d origineele vertoonde acte David Pennink en Henr: van Raalte als Geerfden neffens Dor: Johan Schrassert door dTransportanten daar toe gebeden betekent en bezegelt breder vermelt ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Halvijchuijsen, fol. 2vso).
- 6-2-1741: Zij maken een disposie (Recognitieboeken Harderwijk, 1733-1745 fol. 148vso).
09-10-1767 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, en zijn zuster
Vrouwe Anthonetta Schrassert, weduwe Markelhoff, oprukking (02-12-1773,
09-08-1779, 06-05-1786).
Hendrik Johan Schrassert, geb./ged. Harderwijk 11-09-1718, ingeschr. student Harderwijk 29-9-1735 en 28-1-1742, ontvanger v/d convoyen en licenten, schout en burgemeester te Harderwijk, ongehuwd, overl./begr. ald. 24/27-06-1786. - 13-9-1766: Hij maakt een besloten dispositie; geopend op 30 juni 1786 (Recognitieboeken Harderwijk 1776-1788, fol. 325). - 23-4-1768: Hij maakt een onderhandse dispositie, die wordt geapprobeerd 3 juli 1786 (idem, fol. 327). - 30-6-1786: zijn erfhuis (idem, fol. 326vso).
21-03-1783 Mr. H.J. Schrassert, burgemeester van Harderwijk en A. Schrassert wed. Markloff
Het huwelijk bleef kinderloos
j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 16-4-1754: Mr. Johan Schrassert passeert zijn besloten dispositie, die met een codicil van 24 sept. 1754 geopend wordt 3 febr. 1756 ([REC] inv. nr. 153, fol. 33v). - 10-2-1756: Zijn erfhuis ([REC} inv. nr. 153, fol. 43). - Zijn levensbeschrijving ([BM Gelre] X, pag. 373).
Andreas Pelgrom Ardesch, ged. Nijkerk 09-09-1700, ingeschreven als student te Harderwijk 11-9-1716 en 24-8-1726, advocaat voor het hof van Gelderland, begr. Arnhem 04-07-1733, otr. Arnhem/Barneveld 31-10-1732, tr. (huw. voorwaarden) 01-11-1732, tr. Arnhem/Barneveld (attest. naar elders) 16-11-1732 Geertruid Schrassert, geb./ged. Arnhem 15-08-1689, overl. Elburg v7-11-1764, wed. van Norman Macleod Donaldsz., dr. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
27-03-1749 Dr. Andreas Feijth investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Jan Berend Feijth.
13-11-1768 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, investiture en oprukking als voogd van de drie onmondige kinderen van Vr. Engelbertina Geer- truijd Schrassert, bij wijlen Andreas Feijth.
09-11-1775 Jan Bernard Feijth, vaandrig in het regiment van de Gen.-Majoor van Bentinck tot den Buckhorst, en Engelbertha Jacoba Feijth approbatie van een verbinding van 2 /3 deel ten behoeve van Rudolph Anthonij Wijnen 00 Johanna Wendelina Boelen.
13-11-1768 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, investiture en oprukking als voogd van de drie onmondige kinderen van Vr. Engelbertina Geer- truijd Schrassert, bij wijlen Andreas Feijth.
Engelbert George/Jurrien Ardesch, ged. Nijkerk 01-03-1696, student Harderwijk 28-1-1713, schout Barneveld 1722-1739, secretaris 1731, ontvanger van de verponding, overl. Barneveld v12-12-1739, otr./tr. Harderwijk/Hierden 08/26-08-1723 Henrietta Johanna Schrassert, ged. Harderwijk 11-03-1701, begr. ald. 23-10-1770, dr. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 9-9-1697: Acte waarbij de Staten van Holland en Westfriesland aan Andreas Ardesch een lijfrente van 45 ponden ten lijve van Engelbert Jurriaen Ardesch, oud 11/2 jaar, zoon van Geertruyd Jacquelina Wacker, verkopen ([GA] 0605 Familie Ardesch inv. nr. 7). - 6-8-1723: Uittreksel uit hun huw. voorwaarden te Harderwijk, geregistreerd 11 jan. 1741 ([GA PROT] Barneveld 1733-1762, fol. 66 vso). - 29-8-1724: Ao. 1724 Den 29. Aug: Compareerde voor de Hr: Alexander van Dedem tot Vosbergen Rigter in t Oldebroek als verwalter Landdrost en onder genoemde gerigtsl: Engelbert George Ardesch in qual[iteij]t als aangestelde Ontfanger van de verpond: redemptie 50 off 25 penn: en wat hem gedurende sijnen ontfank te beuren off innen mogte opgeleijt worden met den aankleven van dien in en over den Ampt van Bernevelt, en heeft voor hem selfs en mede als volmr: van sijn Vrouw H: Johanna Schrassert luit procuratie in dato den 16 Aug: 1724. onverkort en ongepraejudeert t stilswijgende hypoteeq den alingen Zre en den Ontfr: Genrl: in dgoederen van de subalterne Competeerende voor de trouwe bedieninge van voorn: geheelen Ontfank en voor alle haare schuldige restanten, dewelke sij alreede hebben, off namaals gedurende dn Ontfank ten Comptere van dOntf Genrl: mogte komen verschult te worden, tot borge gestelt Vrouwe Geertruijt Wacker des Compts: moeder in desen soo veel nodig geassisteert met And: Pelgrum Ardesch haren gekoren momber, en daar voor gekoft en gecaveert heeft verbindende tot dien eijnde haare gereede en ongereede goederen in specie haar Erve en goet Karsien Reijnders off Jutte Nevengoet soot tegenwoordig bij Aeltjen Rengers wed: Jan Henriks bewoont en gebruijkt wort geleegen in den Ampte van Putten buirs: Huijnen neffens twee mergen meenlant en een halve hoeve holts in t Spreijlderbos door bij gehorende, dit alles vermogens dorigineele vertoonde acte door de voorn: Hr: Verwalter Lantdrost neffens dHren Bre: Jacob en Secrets: Jan Schrassert betekent en bezegelt breder vermelt quo relatio ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Huinen fol. 9). - 26-11-1770: haar erfhuis ([REC] inv. nr. 154, 1765-1776, fol. 178).
Beleend met Spaensweerd, samen met haar neef Ernst van Lobel Sels
Lid van het St. Jorisgilde te Harderwijk 1650, bij zijn huwlijk luitenant.
08-10-1678 Sophia van Twiller, weduwe van burgemeester Johan Schrassert, oprukking (18-02-1685, 08-01-1690, 13-11-1697).
5049 Nederlands Hervormde Kerk te Harderwijk, (1441) 1592 - 1978
Inventaris
2. Diaconie
2.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
2.2.3. Bezittingen en financiën
2.2.3.2. Financiën, schenkingen, legaten enz
148a Resolutie der stad Harderwijk houdende collatie van schenking van 200 Car.gld. uit de nalatenschap van Sophia van Twiller, weduwe van Johan Schassert door haar schoonzoon Rutger Focanus; extract, 1697.
Herengoederen Groot Vickersgoet. 05-07-1671 Sophia van Twiller, weduwe van Jan Schrassert, oprukking na transport door Hendrick Wolters Elspeet en Derck Jansen Maeijen, als mombers van de on- mondige kinderen van Aelt Hermans en Aelt van Hoolwerff, vanwege Metien Aelts.
VVG heerengoederen deelII Elspeet
20-10-1703 Anthonetta Schrassert, gehuwd met Rutger Focanus, investiture en oprukking als erfgename van haar moeder Sophia Twiller.
- 7-3-1681: Rutger Focanus en Antonetta Schrassert tuchtigen elkaar ((Recognitieboeken Harderwijk, 1666-1694, fol. 108v).
- 8-9-1699: Twee derdeparten in twee mergen meenlandt daar van de Heer Rutger Focanus 1/3 part van toekomt, omtr: Dijremen gelegen daar oost Jan van Vanevelts Erffgenamen, west de Smitspolle, Zuijden Wouter Jansen kindt en Noorden de Landen van de Horsten naast gelandet, toebehorende Juffrouw Gerarda van den Poll.
Ao. 1699 den 8 7br: Getransporteert aan de Heer Wilhelmis van Westervelt voor een somma van seshondert gl: en tot een waar gestellt haar Edele persoon en Goederen, bij Zegelers dHeer van der A, Jor: Jan Bentink, de scholt Ardes en Henrik Wijgmansen. Registr: den 14 7br: 1699 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Diermen, fol. 14).
- 13-9-1699: Sodane regt en geregtigheijt van de ongereede goederen die Joffer Gerarda van de Poll was toekomende en aangeerft door dode van wijlen Mouweris Pannekoek van de naargelaten goederen te weeten tinsgoet: waar die in den ampte van Nijkerk off Putten off Elders gelegen sijn geen uijtgesondert.
Ao. 1699 den 7br: 1699, getransporteert en opgedragen aan de Heer Wilhelmus van Westervelt den oldsten en sijn huijsfrou voor ses hondert guld: voor Zegelaars dHeer van der A, Jor: Jan Bentink, de scholt Ardes, en Henrik Wijgemansen. Registr: den 13 7br: 1699 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Diermen, fol. 14).
- 14-5-1715: Hun erfhuis (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 54).
13-02-1741 Nicolaes Schrassert, kapitein, C O Johanna Jacoba Focanus approbatie voor wederzijdse tuchting. ).
Juffr. Johanna Jacoba Focanus, geb./ged. Harderwijk 16/27-07-1683, overl. ald. 06-01-1742, begr. ald. 13-01-1742, otr. ald. 08-11-1716, tr. Hierden 23-11-1716 Nicolaas Schrassert, geb./ged. Arnhem 31-12-1691/01-01-1692, kapitein i/h regiment van Brakell 19-10-1745, overl./begr. Harderwijk 02/13-05-1761, zn. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
- 9-7-1718: Nicolaas Schrassert en Johanna Jacoba Focanus tuchtigen elkaar (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 90).
- 12-8-1720: Een akkertje Landt groot een schepel gesaij gelegen in den Ampte Putten Buijrschap Halvichuijsen in den Nieuwen Camp gehorende tot Peitouwensgoet, toestendig Jan Beertsen en Willemptien Jans Egtel: de laatste met den eersten geassisteert.
Ao. 1720 Den 12. Augustus vercoft voor hondert guld: oversulx gecedeert en getrnasporteert aan den Lieut: Nicolaas Scharssert en Vrouwe Johanna Jacoba Focamis Egtel: en haren Erven verbindende voor den ontheving off vrijdom van verpondingh soe op bovengem: Ackertjen is staande geseijde verkoperen Cedenten specialik haar goet digt bij voorn: akkertjen gelegen, daar Jan Roeloffsen thans op woont dit alles vermogens d origineele vertoonde acte David Pennink en Henr: van Raalte als Geerfden neffens Dor: Johan Schrassert door dTransportanten daar toe gebeden betekent en bezegelt breder vermelt ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Halvijchuijsen, fol. 2vso).
- 6-2-1741: Zij maken een disposie (Recognitieboeken Harderwijk, 1733-1745 fol. 148vso).
09-10-1767 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, en zijn zuster
Vrouwe Anthonetta Schrassert, weduwe Markelhoff, oprukking (02-12-1773,
09-08-1779, 06-05-1786).
Hendrik Johan Schrassert, geb./ged. Harderwijk 11-09-1718, ingeschr. student Harderwijk 29-9-1735 en 28-1-1742, ontvanger v/d convoyen en licenten, schout en burgemeester te Harderwijk, ongehuwd, overl./begr. ald. 24/27-06-1786. - 13-9-1766: Hij maakt een besloten dispositie; geopend op 30 juni 1786 (Recognitieboeken Harderwijk 1776-1788, fol. 325). - 23-4-1768: Hij maakt een onderhandse dispositie, die wordt geapprobeerd 3 juli 1786 (idem, fol. 327). - 30-6-1786: zijn erfhuis (idem, fol. 326vso).
21-03-1783 Mr. H.J. Schrassert, burgemeester van Harderwijk en A. Schrassert wed. Markloff
j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 16-4-1754: Mr. Johan Schrassert passeert zijn besloten dispositie, die met een codicil van 24 sept. 1754 geopend wordt 3 febr. 1756 ([REC] inv. nr. 153, fol. 33v). - 10-2-1756: Zijn erfhuis ([REC} inv. nr. 153, fol. 43). - Zijn levensbeschrijving ([BM Gelre] X, pag. 373).
Het huwelijk bleef kinderloos
Catharina Margaretha Ploos (van Amstel), ged. 's Gravenhage (Grote kerk) 6 sept. 1632, begr. Harderwijk (Grote kerk) 7 april 1697, tr. (GK) Hattem 20 nov. 1661 Mr. Otto Schrassert, ged.(GK) Nijkerk 16 sept. 1627, schepen, burgemeester van Hattem, ontvanger der gemene middelen van Kampenland, overl. voor 29 juni 1689, zn. van Johan Schrassert, vaandrig te Nijkerk, lid van het St. Jorisgilde te Harderwijk (1610), leenman van Gelre en Wilp (1634), en Petronella (Nelle) van Hennekeler.
kwartierstaat Evert van t'Hof VVG Hij was geërfde in Arkemheen; vermeld in 1588, verkrijgt den sealweer van t'goed Hennekeler (1590); geerfde in Arkemheen; gegoed onder Nijkerk. Hij was kerkmeester in Nijkerk
bezitter van (en sedert 1631 beleend met) 't goed Hennekele
beleend met Hennekeler (1649)student te Harderwijk (1663)
Een huijs geleegen in de Venestraet, oostw: de strate, westw: Rijcket Wijnants Brouwer, zuijdw: de vuijle steegh, noortw: Aert Hendriksen, toebehorende Peter van der Schuur ende ..relia van Slichtenhorst.
Ao. 1664, 17: November belast met 100 Car: gl: ad 6 pct: ten behoeve van de Arme proeven van Nijkerk. Reg: den 17: Sept. 1675.
Den 11: december 1666 noch beswaert met 200 gl: tegen 5 percent ten behoeve van Evert Elbertsen Timmerman en Henderickje Westrenen. R: ten prothocolle den 25 feb 1684
Ao. 1692, den 13: 7bris: aen voors: huijsinge gepeijndt ter instantie van Geertruijd en Aleijda van Hennekeler voor haer ende soo veel nodig meede als erfgen: van haer moeder Aleida van Nulde, wede: Hennekeler, om daer van restitutie in vergoedinge alsmede cost en schadelooshoudinge te hebben van alle soodane costen, schade en interesse als de Moeder van voors: kinderen en erfgenamen Hennekeler door die pe. re procedure van d´Heer van Deelen op ofte over het ge.. huijs ten Landrecht eenigssints geleden ofte uijtgeschoten heeft of nog verders soude coemen te lijden. Reg. op den 13 7bris 1692 (Gelders Archief, 0008 Ged. Staten van Veluwe, 878 Protocol van Beswaer Nijkerk 1675-1733, fol. 8v).
– 1666: ….. Peter van der Schuir, aenl. ende Evert Ellerts verw., ter andere sijde, ter oorsaecke des verwrs huisvrouw soude hebben aengenomen ende als haer eijgen te bewaren soodane goederen als Brant Aertsen van Slichtenhorst aenls. schoonvader doen hij hem anno 1664 aenbestadede in de cost, de voorseide goederen (tot haer huise gebracht heeft), soude hebben laten verbrengen, voornamentlick een swarte laekensche rock met bont gevoert, reeckenende tot schade een somma 80 gl. TGericht een quade aenspraeck den 31 maij (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 33).
- 1666: Nijkerk; Tusschen Peter van der Schuir, aenl. ende Helmichia van Heudt, wed. van scholt Peel van Hennekeler ende erfgenaam van haer vader Lambert van Heudt ook in leven scholtis alhier. Restitutie 116 gl. 5 strs. Vanwege geconsigneerde penningen over de questie soo Slichtenhorst met Broenis Roelen hadde ende bij t leven van hem Heudt ende juffr Sibilla Voeth sijn aengestelt ende geconsigneert den 18. Maij. TGericht….. (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 34v).
13-02-1741 Nicolaes Schrassert, kapitein, C O Johanna Jacoba Focanus approbatie voor wederzijdse tuchting. ).
Juffr. Johanna Jacoba Focanus, geb./ged. Harderwijk 16/27-07-1683, overl. ald. 06-01-1742, begr. ald. 13-01-1742, otr. ald. 08-11-1716, tr. Hierden 23-11-1716 Nicolaas Schrassert, geb./ged. Arnhem 31-12-1691/01-01-1692, kapitein i/h regiment van Brakell 19-10-1745, overl./begr. Harderwijk 02/13-05-1761, zn. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
- 9-7-1718: Nicolaas Schrassert en Johanna Jacoba Focanus tuchtigen elkaar (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 90).
- 12-8-1720: Een akkertje Landt groot een schepel gesaij gelegen in den Ampte Putten Buijrschap Halvichuijsen in den Nieuwen Camp gehorende tot Peitouwensgoet, toestendig Jan Beertsen en Willemptien Jans Egtel: de laatste met den eersten geassisteert.
Ao. 1720 Den 12. Augustus vercoft voor hondert guld: oversulx gecedeert en getrnasporteert aan den Lieut: Nicolaas Scharssert en Vrouwe Johanna Jacoba Focamis Egtel: en haren Erven verbindende voor den ontheving off vrijdom van verpondingh soe op bovengem: Ackertjen is staande geseijde verkoperen Cedenten specialik haar goet digt bij voorn: akkertjen gelegen, daar Jan Roeloffsen thans op woont dit alles vermogens d origineele vertoonde acte David Pennink en Henr: van Raalte als Geerfden neffens Dor: Johan Schrassert door dTransportanten daar toe gebeden betekent en bezegelt breder vermelt ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Halvijchuijsen, fol. 2vso).
- 6-2-1741: Zij maken een disposie (Recognitieboeken Harderwijk, 1733-1745 fol. 148vso).
09-10-1767 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, en zijn zuster
Vrouwe Anthonetta Schrassert, weduwe Markelhoff, oprukking (02-12-1773,
09-08-1779, 06-05-1786).
Hendrik Johan Schrassert, geb./ged. Harderwijk 11-09-1718, ingeschr. student Harderwijk 29-9-1735 en 28-1-1742, ontvanger v/d convoyen en licenten, schout en burgemeester te Harderwijk, ongehuwd, overl./begr. ald. 24/27-06-1786. - 13-9-1766: Hij maakt een besloten dispositie; geopend op 30 juni 1786 (Recognitieboeken Harderwijk 1776-1788, fol. 325). - 23-4-1768: Hij maakt een onderhandse dispositie, die wordt geapprobeerd 3 juli 1786 (idem, fol. 327). - 30-6-1786: zijn erfhuis (idem, fol. 326vso).
21-03-1783 Mr. H.J. Schrassert, burgemeester van Harderwijk en A. Schrassert wed. Markloff
Het huwelijk bleef kinderloos
j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 16-4-1754: Mr. Johan Schrassert passeert zijn besloten dispositie, die met een codicil van 24 sept. 1754 geopend wordt 3 febr. 1756 ([REC] inv. nr. 153, fol. 33v). - 10-2-1756: Zijn erfhuis ([REC} inv. nr. 153, fol. 43). - Zijn levensbeschrijving ([BM Gelre] X, pag. 373).
Andreas Pelgrom Ardesch, ged. Nijkerk 09-09-1700, ingeschreven als student te Harderwijk 11-9-1716 en 24-8-1726, advocaat voor het hof van Gelderland, begr. Arnhem 04-07-1733, otr. Arnhem/Barneveld 31-10-1732, tr. (huw. voorwaarden) 01-11-1732, tr. Arnhem/Barneveld (attest. naar elders) 16-11-1732 Geertruid Schrassert, geb./ged. Arnhem 15-08-1689, overl. Elburg v7-11-1764, wed. van Norman Macleod Donaldsz., dr. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
27-03-1749 Dr. Andreas Feijth investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Jan Berend Feijth.
13-11-1768 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, investiture en oprukking als voogd van de drie onmondige kinderen van Vr. Engelbertina Geer- truijd Schrassert, bij wijlen Andreas Feijth.
09-11-1775 Jan Bernard Feijth, vaandrig in het regiment van de Gen.-Majoor van Bentinck tot den Buckhorst, en Engelbertha Jacoba Feijth approbatie van een verbinding van 2 /3 deel ten behoeve van Rudolph Anthonij Wijnen 00 Johanna Wendelina Boelen.
13-11-1768 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, investiture en oprukking als voogd van de drie onmondige kinderen van Vr. Engelbertina Geer- truijd Schrassert, bij wijlen Andreas Feijth.
Engelbert George/Jurrien Ardesch, ged. Nijkerk 01-03-1696, student Harderwijk 28-1-1713, schout Barneveld 1722-1739, secretaris 1731, ontvanger van de verponding, overl. Barneveld v12-12-1739, otr./tr. Harderwijk/Hierden 08/26-08-1723 Henrietta Johanna Schrassert, ged. Harderwijk 11-03-1701, begr. ald. 23-10-1770, dr. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 9-9-1697: Acte waarbij de Staten van Holland en Westfriesland aan Andreas Ardesch een lijfrente van 45 ponden ten lijve van Engelbert Jurriaen Ardesch, oud 11/2 jaar, zoon van Geertruyd Jacquelina Wacker, verkopen ([GA] 0605 Familie Ardesch inv. nr. 7). - 6-8-1723: Uittreksel uit hun huw. voorwaarden te Harderwijk, geregistreerd 11 jan. 1741 ([GA PROT] Barneveld 1733-1762, fol. 66 vso). - 29-8-1724: Ao. 1724 Den 29. Aug: Compareerde voor de Hr: Alexander van Dedem tot Vosbergen Rigter in t Oldebroek als verwalter Landdrost en onder genoemde gerigtsl: Engelbert George Ardesch in qual[iteij]t als aangestelde Ontfanger van de verpond: redemptie 50 off 25 penn: en wat hem gedurende sijnen ontfank te beuren off innen mogte opgeleijt worden met den aankleven van dien in en over den Ampt van Bernevelt, en heeft voor hem selfs en mede als volmr: van sijn Vrouw H: Johanna Schrassert luit procuratie in dato den 16 Aug: 1724. onverkort en ongepraejudeert t stilswijgende hypoteeq den alingen Zre en den Ontfr: Genrl: in dgoederen van de subalterne Competeerende voor de trouwe bedieninge van voorn: geheelen Ontfank en voor alle haare schuldige restanten, dewelke sij alreede hebben, off namaals gedurende dn Ontfank ten Comptere van dOntf Genrl: mogte komen verschult te worden, tot borge gestelt Vrouwe Geertruijt Wacker des Compts: moeder in desen soo veel nodig geassisteert met And: Pelgrum Ardesch haren gekoren momber, en daar voor gekoft en gecaveert heeft verbindende tot dien eijnde haare gereede en ongereede goederen in specie haar Erve en goet Karsien Reijnders off Jutte Nevengoet soot tegenwoordig bij Aeltjen Rengers wed: Jan Henriks bewoont en gebruijkt wort geleegen in den Ampte van Putten buirs: Huijnen neffens twee mergen meenlant en een halve hoeve holts in t Spreijlderbos door bij gehorende, dit alles vermogens dorigineele vertoonde acte door de voorn: Hr: Verwalter Lantdrost neffens dHren Bre: Jacob en Secrets: Jan Schrassert betekent en bezegelt breder vermelt quo relatio ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Huinen fol. 9). - 26-11-1770: haar erfhuis ([REC] inv. nr. 154, 1765-1776, fol. 178).
Beleend met Spaensweerd, samen met haar neef Ernst van Lobel Sels
Lid van het St. Jorisgilde te Harderwijk 1650, bij zijn huwlijk luitenant.
08-10-1678 Sophia van Twiller, weduwe van burgemeester Johan Schrassert, oprukking (18-02-1685, 08-01-1690, 13-11-1697).
5049 Nederlands Hervormde Kerk te Harderwijk, (1441) 1592 - 1978
Inventaris
2. Diaconie
2.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
2.2.3. Bezittingen en financiën
2.2.3.2. Financiën, schenkingen, legaten enz
148a Resolutie der stad Harderwijk houdende collatie van schenking van 200 Car.gld. uit de nalatenschap van Sophia van Twiller, weduwe van Johan Schassert door haar schoonzoon Rutger Focanus; extract, 1697.
Herengoederen Groot Vickersgoet. 05-07-1671 Sophia van Twiller, weduwe van Jan Schrassert, oprukking na transport door Hendrick Wolters Elspeet en Derck Jansen Maeijen, als mombers van de on- mondige kinderen van Aelt Hermans en Aelt van Hoolwerff, vanwege Metien Aelts.
VVG heerengoederen deelII Elspeet
20-10-1703 Anthonetta Schrassert, gehuwd met Rutger Focanus, investiture en oprukking als erfgename van haar moeder Sophia Twiller.
- 7-3-1681: Rutger Focanus en Antonetta Schrassert tuchtigen elkaar ((Recognitieboeken Harderwijk, 1666-1694, fol. 108v).
- 8-9-1699: Twee derdeparten in twee mergen meenlandt daar van de Heer Rutger Focanus 1/3 part van toekomt, omtr: Dijremen gelegen daar oost Jan van Vanevelts Erffgenamen, west de Smitspolle, Zuijden Wouter Jansen kindt en Noorden de Landen van de Horsten naast gelandet, toebehorende Juffrouw Gerarda van den Poll.
Ao. 1699 den 8 7br: Getransporteert aan de Heer Wilhelmis van Westervelt voor een somma van seshondert gl: en tot een waar gestellt haar Edele persoon en Goederen, bij Zegelers dHeer van der A, Jor: Jan Bentink, de scholt Ardes en Henrik Wijgmansen. Registr: den 14 7br: 1699 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Diermen, fol. 14).
- 13-9-1699: Sodane regt en geregtigheijt van de ongereede goederen die Joffer Gerarda van de Poll was toekomende en aangeerft door dode van wijlen Mouweris Pannekoek van de naargelaten goederen te weeten tinsgoet: waar die in den ampte van Nijkerk off Putten off Elders gelegen sijn geen uijtgesondert.
Ao. 1699 den 7br: 1699, getransporteert en opgedragen aan de Heer Wilhelmus van Westervelt den oldsten en sijn huijsfrou voor ses hondert guld: voor Zegelaars dHeer van der A, Jor: Jan Bentink, de scholt Ardes, en Henrik Wijgemansen. Registr: den 13 7br: 1699 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Diermen, fol. 14).
- 14-5-1715: Hun erfhuis (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 54).
13-02-1741 Nicolaes Schrassert, kapitein, C O Johanna Jacoba Focanus approbatie voor wederzijdse tuchting. ).
Juffr. Johanna Jacoba Focanus, geb./ged. Harderwijk 16/27-07-1683, overl. ald. 06-01-1742, begr. ald. 13-01-1742, otr. ald. 08-11-1716, tr. Hierden 23-11-1716 Nicolaas Schrassert, geb./ged. Arnhem 31-12-1691/01-01-1692, kapitein i/h regiment van Brakell 19-10-1745, overl./begr. Harderwijk 02/13-05-1761, zn. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
- 9-7-1718: Nicolaas Schrassert en Johanna Jacoba Focanus tuchtigen elkaar (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 90).
- 12-8-1720: Een akkertje Landt groot een schepel gesaij gelegen in den Ampte Putten Buijrschap Halvichuijsen in den Nieuwen Camp gehorende tot Peitouwensgoet, toestendig Jan Beertsen en Willemptien Jans Egtel: de laatste met den eersten geassisteert.
Ao. 1720 Den 12. Augustus vercoft voor hondert guld: oversulx gecedeert en getrnasporteert aan den Lieut: Nicolaas Scharssert en Vrouwe Johanna Jacoba Focamis Egtel: en haren Erven verbindende voor den ontheving off vrijdom van verpondingh soe op bovengem: Ackertjen is staande geseijde verkoperen Cedenten specialik haar goet digt bij voorn: akkertjen gelegen, daar Jan Roeloffsen thans op woont dit alles vermogens d origineele vertoonde acte David Pennink en Henr: van Raalte als Geerfden neffens Dor: Johan Schrassert door dTransportanten daar toe gebeden betekent en bezegelt breder vermelt ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Halvijchuijsen, fol. 2vso).
- 6-2-1741: Zij maken een disposie (Recognitieboeken Harderwijk, 1733-1745 fol. 148vso).
09-10-1767 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, en zijn zuster
Vrouwe Anthonetta Schrassert, weduwe Markelhoff, oprukking (02-12-1773,
09-08-1779, 06-05-1786).
Hendrik Johan Schrassert, geb./ged. Harderwijk 11-09-1718, ingeschr. student Harderwijk 29-9-1735 en 28-1-1742, ontvanger v/d convoyen en licenten, schout en burgemeester te Harderwijk, ongehuwd, overl./begr. ald. 24/27-06-1786. - 13-9-1766: Hij maakt een besloten dispositie; geopend op 30 juni 1786 (Recognitieboeken Harderwijk 1776-1788, fol. 325). - 23-4-1768: Hij maakt een onderhandse dispositie, die wordt geapprobeerd 3 juli 1786 (idem, fol. 327). - 30-6-1786: zijn erfhuis (idem, fol. 326vso).
21-03-1783 Mr. H.J. Schrassert, burgemeester van Harderwijk en A. Schrassert wed. Markloff
j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 16-4-1754: Mr. Johan Schrassert passeert zijn besloten dispositie, die met een codicil van 24 sept. 1754 geopend wordt 3 febr. 1756 ([REC] inv. nr. 153, fol. 33v). - 10-2-1756: Zijn erfhuis ([REC} inv. nr. 153, fol. 43). - Zijn levensbeschrijving ([BM Gelre] X, pag. 373).
Het huwelijk bleef kinderloos
Catharina Margaretha Ploos (van Amstel), ged. 's Gravenhage (Grote kerk) 6 sept. 1632, begr. Harderwijk (Grote kerk) 7 april 1697, tr. (GK) Hattem 20 nov. 1661 Mr. Otto Schrassert, ged.(GK) Nijkerk 16 sept. 1627, schepen, burgemeester van Hattem, ontvanger der gemene middelen van Kampenland, overl. voor 29 juni 1689, zn. van Johan Schrassert, vaandrig te Nijkerk, lid van het St. Jorisgilde te Harderwijk (1610), leenman van Gelre en Wilp (1634), en Petronella (Nelle) van Hennekeler.
Cosijn one brother named Ernst van Oldenbarnevelt. This brother was the count of dikes of the lowlands Arkemheen, collator of the vicar the saint Cross in Nijkerk.
In 1571 he committed manslaughter upon Reyner Bernts at Putten, for which he was acquitted in 1587. Since then he resided in Putten.
VVG Hernegoederen deelII/201
18-03-1619 Joffer Geertruijdt van Hollick 00 Derick van Oldenbarneveldt, en de Rekenka- mer maken een accoord over de redemptie des versterfs. Eertijds gehoorde het Ernst van Oldenbarneveldt, daarna diens dochter Joffer Bessel van Oldenbarne- veldt, die gehuwd was met Aelt van Hollick, en daarna met Andries Elberts Vlie- ger. Het herengoed viel daarna op haar zoon Ernst Andries Vliger en uiteindelijk op Derick van Oldenbarneveldt als man van Joffer Geertruijdt van Hollick.
kwam in 1756 met att. van Wageningen naar Harderwijk, waar hij theologie studeerde; vertrok in 1761 met att. naar Utrecht; dominee te Otterloo (2-1-1763), Domburg (25-8-1765), Elburg (3-5-1767) en Amsterdam (Leleystraat); beroepen te Domburg 16-6-1765, bevestigd aldaar 25-8-1765; diende bij vertrek naar Elburg de kosten van zijn beroeping (ad. 108 pond, 15 schellingen en 9 groten Vlaams) te vergoeden; hiervan betaalde de ambachtsvrouwe van Domburg ongeveer de helft (H.M. Kesteloo, Domburg in woord en beeld, Middelburg 1913, p. 196); bezat in 1774 “Ebbenerve” in Oosterwolde bij 22 Elburg. In 1788 is hij om zijn staatkundige gevoelens ter dood veroordeeld tegelijk met zijn ambtgenoot G. H. Hein. Op het verzoek om gratie werd hij levenslang verbannen. In 1795 weder in zijn ambt hersteld, werd hij in 1796 emeritus, waarna hij te Amsterdam woonde;
Notitie bij publiceren van Johannes: Bericht van het hof van Gelderland dat J.H.Rouwenhof en M.Sels burgemeesters dezer stad,en de secret. H.H.Vitringa de predikanten van Diermen en Hein verder G.Hengeveld Wzn en de bakker Claas van Diermen zich hebben schuldig gemaakt aan geweld en aan onttrekking van het gezag binnen deze stad en als zodanig worden hun bezittingen tot nader order in beslag genomen enz enz. get 9 nov 1786
Arian van Diermen, Zeven eeuwen Van Diermen, Wageningen 1998
rentmeester van de kloostergoederen van Harderwijjk Stadhouder en griffier van de Abdinckhof te Putten
DNL 1940 kol 61.
gegoed onder Nijkerk (buurtschappen Slichtenhorst en A r c k
Peel van Hennekeler, nagelaten onmondige zoon van zaliger Peel van Hennekeler en zijn weduwe Christina van Oldenbarnevelt; nog voor Lelitgen Elberts voor zich en als weduwe van Peter Pelen Lening 1 gld. per jaar aan de Vivarij op 't Stevens en Lauwerensaltaar in de St. Joriskerk. Voldaan Belending 1 aan de ene zijde: 1) de weduwe van Jan van Bijler Belending 2 aan de andere zijde: 1) Gerrit Thonisz, Gijsbert Jacobsz Appel Belending 3 overige
DNL 1940 kol 61.
gegoed onder Nijkerk (buurtschappen Slichtenhorst en A r c k
Groot Errentell. N.B. Een goed van de abdij van Elten.
30-09-1624 Henrick van Essen, raadsheer gehuwd met Swane Loosen transport na overdracht door
Juffr. Andrea Collert, weduwe van Niclaes van Oldenbarneveld.
On October 22, 1559, he received half of the farm in Archemede, near Nykerk, in tenure from the Abbey of Paderhorn upon the refusal of his brother, Kiliaen, to accept it.
Bezitter van het halve goed Luxhool (abtsgoed)
Woonde ongehuwd te Friesland evenals zijn zusters Geertgen en Elisabeth
Prins Maurits was Stadhouder en legeraanvoerder. Hij heeft een groot aandeel gehad in de uiteindelijke overwinning van 'de opstand' tegen Spanje. Wellicht dat we zonder Maurits nog jaren (eeuwen ?) een Spaanse 'koning' zouden hebben geëerd.
Er werden echter enkele aanslagen op Prins Maurits beraamd. Achter één van deze aanslagen zat een zoon van Johan van Oldenbarnevelt. Het complot werd ontdekt en de samenzweerders werden streng gestraft.
De oude Van Oldenbarnevelt had Maurits (1586) ooit zelf voorgedragen als Stadhouder van Holland. Gedurende de opstand ontstonden er echter meningsverschillen tussen de twee belangrijke mannen. Tijdens het 12 jarig bestand waren die meningsverschillen zo hoog op gelopen dat er twee kampen ontstonden die ieder een ander vervolg van de strijd voor ogen hadden.
In juli 1618 pleegde Maurits een soort Staatsgreep, waarbij hij zichzelf en zijn medestanders meer macht gaf.
Van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot en enkele van hun medestanders worden gearresteerd. De Raadspensionaris was toen al oud. Maurits en vele anderen wilden de terechtstelling diep in hun hart niet, maar koppigheid en een samenloop van omstandigheden zorgden er voor dat men niet meer terug kon.
In de Rolzaal is het vonnis uitgesproken. Dat was 13 mei 1619, volgens de boeken een schitterende lentedag.
Om 7 uur 's ochtends werd Van Oldenbarnevelt naar de Rolzaal gebracht. Op de vraag of hij zijn vrouw en kinderen nog wilde zien antwoorde de oude man ontkennend. Na een gebed begaf hij zich naar de Rolzaal, waar de rechters op hem zouden wachten. Van Oldenbarnevelt stond echter voor een gesloten deur. Hij mocht nog niet naar binnen, want men was er binnen toch nog niet helemaal uit.
Toen de oude man uiteindelijk naar binnenmocht werd snel duidelijk dat het voor hem een zeer donkere lentedag zou worden. Van Oldenbarnevelt nam het woord en zei "Is dit mijn recompense voor 33 jaeren dienst, die ick de lande gedaen hebbe ?". Maar hem werd duidelijk gemaakt dat er geen ruimte was voor weerwoord. Hem werd verzocht direct naar het schafot te gaan.
Steunend op zijn 'stokske' verliet de oude man (vergezeld door een knecht) de Rolzaal en daalde af langs de trappen. Kort daarop werd hij onthoofd op het Binnenhof. Er was daarbij heel veel publiek aanwezig.
In 1624 heeft een tweede zoon van Van Oldenbarnevelt geprobeerd Prins Maurits te doden. Deze Van Oldenbarnevelt is eveneens geëxecuteerd.
Maurits stierf zelf in april 1625 een natuurlijke dood. Hij werd opgevolgd door zijn jongere (half) broer Frederik Hendrik.
Reinier van Oldenbarnevelt (ook wel Reinier van Groeneveld genoemd) (ca. 1588 - 1623) was de zoon van Johan van Oldenbarnevelt. Hij trouwde in 1608 met met Anna Weytsen en zij kregen drie kinderen, Jacoba Françoise (1610), Jan(?) en Jacob van Oldenbarnevelt (?). Na de executie van zijn vader beraamde Reinier samen met zijn broer Willem en onder meer de remonstrantse predikant Slatius een aanslag op het leven van prins Maurits. De aanslag mislukte en Reinier van Oldenbarnevelt werd in 1623 in Den Haag onthoofd. Anna hertrouwde in 1625 met Jacob Westerbaen.
Willem van Oldenbarnevelt, heer van den Stoutenburg (1590 - voor 1638) was een zoon van Johan van Oldenbarnevelt. Willem van Oldenbarnevelt werd geboren in Den Haag, waar hij in november 1590 werd gedoopt in de Hofkapel. In 1611 werd hij benoemd tot ridder en enkele dagen later (op 30 mei 1611) tot ritmeester.
In 1616 trouwde Willem van Oldenbarnevelt met Walburch van Marnix van Sint-Aldegonde, dochter van Jacob van Marnix Van Sint-Aldegonde en kleindochter van Filips van Marnix van Sint-Aldegonde.
Na de executie van zijn vader op 13 mei 1619, beraamde Willem samen met zijn broer Reinier en onder meer de Remonstrantse predikant Slatius een aanslag op het leven van prins Maurits. De aanslag mislukte en Reinier van Oldenbarnevelt werd in 1623 in Den Haag onthoofd. Willem van Oldenbarnevelt wist te ontsnappen naar Brussel, dat op dat moment in handen van de Spanjaarden was. Later werden brieven van hem aan Hugo de Groot gevonden, die hij schreef in de periode van 23 januari 1626 tot 9 december 1633. Uit deze brieven bleek dat Willem van Oldenbarnevelt hoopt ooit nog weer eens terug te keren naar de Republiek, dat hij protestants was gebleven en dat hij geen dienst in het Spaanse leger had genomen. Van dit laatste hadden zijn tegenstanders hem beschuldigd. Zijn vrouw is niet meegevlucht naar Brussel, maar zond Willem van Oldenbarnevelt jaarlijks geld. Willem van Oldenbarnevelt schreef hierover dat zijne vrouw naar haar vermogen den aan zuinigheid weinig gewonen man een jaargeld zond.
Zijn sterfdatum is onbekend, maar aangezien zijn vrouw in 1638 hertrouwde, wordt aangenomen dat hij vòòr 1638 moet zijn overleden. Willem van Oldenbarnevelt en zijn vrouw hadden geen kinderen.
Geschiedenis van het kasteel Volgens de schriftelijke bronnen heeft op het onderzoeksterrein het laat-middeleeuwse bisschoppelijke kasteel Stoutenburg met voorburcht en grachten gelegen. Het kasteel wordt in de bronnen voor het eerst genoemd in 1259. De bisschop van Utrecht verleende op 12 juni van dat jaar Amersfoort stadsrechten. Op dezelfde dag werd het kasteel Stoutenburg aan de bisschop in leen gegeven door Wouter van Amersfoort. Deze Wouter was tot genoemde datum onder meer in het bezit van het schoutambt van Amersfoort en woonde bij of in de bisschoppelijke hof van de stad. Hij verhuisde naar Stoutenburg, dat volgens de genoemde oorkonde evenwel nog in aanbouw was.
In het begin van de 14de eeuw ging het kasteel volledig over in de handen van de bisschop van Utrecht die het onmiddellijk liet verbouwen. Het belang van Stoutenburg nam evenwel tegen het einde van de 14de eeuw sterk af omdat de functie als landsheerlijke versterking steeds meer werd overgenomen door het huis Ter Eem, het bisschoppelijke kasteel bij Eembrugge. Kasteel Stoutenburg werd bewoond door verschillende families van kasteleins maar bleef in handen van de bisschop. Uiteindelijk werd het in 1495 door Gelderse troepen ingenomen, geplunderd en in brand gestoken. Over herstellingen na deze verwoestingen is geen historische bron bekend. Pas in 1542 en 1543 werd het kasteel definitief gesloopt waarbij de stenen naar Utrecht werden afgevoerd en onder andere gebruikt bij de bouw van de dwangburcht Vredenburg.
Tegen het einde van de 16de eeuw kwam de heerlijkheid Stoutenburg in handen van Johan van Oldenbarneveldt om na diens dood in bezit te komen van opeenvolgende families. In de 17de eeuw is er sprake van een landhuis op de plek van het oude kasteel. Het huis kende veel bouwfasen en ook volledige nieuwbouw (1862-1865) totdat het tenslotte tegen het einde van de 19de eeuw werd gesloopt. Het nu nog bestaande huis Stoutenburg werd in 1888 gebouwd en ligt enkele honderden meters ten westen van het oude kasteelterrein.
Hyde Park was originally settled by Jacobus Stoutenburg in 1742 and was known at that time by the family name. The town was officially named Hyde Park in 1812. Hyde Park is situated on the east bank of the Hudson River, halfway between New York City and the state capital of Albany.
Na de terechtstellingen van de Johan en Ernst van Oldenbarneveld was er vrees voor de naam. Om die reden namen sommigen de naam van hun moeder over.
Genealogie Glimmerveen http://www.glimmerveen.com
Henriëtte Marie (of: Maria) van Oldenbarneveld genaamd Tullingh was een dochter van Cornelis Albert Adriaan van Oldenbarneveld en van Hendrica Maria Margaretha van Oldenbarneveld.
Adrianus Glimmerveen lag in augustus 1853 als kapitein bij het 6e regiment (1e bataillon) infanterie in garnizoen te Grave.
Volgens het bevolkingsregister van Gorinchem (1862 - 1889) vestigden Adrianus Glimmerveen, gepensioneerd Kapitein, en zijn echtgenote zich vanuit Breda op 07.05.1862 te Gorinchem op het adres Boerestraat C nr. 300. Zij woonden daar blijkbaar korte tijd bij broer resp. zwager Doenardus Jacobus Glimmerveen. Op 31.07.1862 vertrokken zij naar Winssen in Gelderland.
Merkwaardig is dat Adrianus Glimmerveen in het bevolkingsregister van Gorinchem staat ingeschreven als gepensioneerd kapitein. In een publicatie van zijn hand en bij zijn overlijden werd als zijn rang ‘majoor’ opgegeven.
In het Rijksarchief te ’s-Gravenhage is (in het dossier-Glimmerveen) een verzoekschrift opgenomen, gericht aan koning Willem III, waarin deze A. Glimmerveen vraagt om de familienaam van zijn vrouw - Van Oldenbarneveld gen. Tullingh - aan de zijne te mogen toevoegen. Het verzoek werd ingewilligd. Niettemin werd later, in het hierna geciteerde overlijdensbericht, alleen de naam Glimmerveen vermeld.
Van zijn hand verscheen in november 1889 de brochure ‘Mijne herinneringen uit het eerste tijdvak van de Belgische Staatsomwenteling in 1830’ (overdruk uit het Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad). Een exemplaar van deze brochure bevindt zich in het archief van het Centraal Bureau voor Genealogie te ’s-Gravenhage.
Bij zijn overlijden verscheen in het Haagse dagblad Het Vaderland een bericht met de volgende inhoud:
In den ouderdom van bijna 83 jaren is te Utrecht overleden de gep. majoor der inf. A. Glimmerveen, die als jong officier (van 1828) den veldtocht in België medemaakte.
De aangifte van het overlijden van het kind op 27.05.1858 te Zwolle (hoewel het kind is overleden in Kampen) gebeurde door Johan Hendrik Tiel (50), koster, en Allart ten Napel (28), adjunct-commies ter secretarie. Het is niet duidelijk wat het jongetje in Kampen deed. Zijn ouders hebben daar nooit gewoond en ze zijn blijkbaar ook niet naar Kampen of Zwolle overgekomen om de dood van hun kind aan te geven.
Seul enfant d'Isaac à rester hollandais
A 21 ans, sous la pression de son ami Boreel, fils du général et neveu du baron Fagel alors ministre de la Hollande à Paris, il quitte Paris pour aller se battre aux côtés des Hollandais contre les Belges qui veulent leur indépendance, et ce sans consulter son père qui n'y aurait jamais consenti.
Il fut nommé par une disposition du ministre de la Guerre en Hollande datée du 9 septembre 1830 volontaire dans le régiment de dragons légers N° 5 et le 26 octobre 1831 lieutenant titulaire dans ce régiment. Il servit dans l'Etat-Major de S.A.R. le prince d'Orange, maréchal de camp, et fit comme tel la campagne de Belgique, dite des 10 jours. Il servit dans l'armée mobile durant les années 1832, 1833 et 1834. La guerre entre la Hollande et la Belgique une fois terminée, il prit sa démission en 1839, qui lui fut accordée le 19 janvier 1839 avec les remerciements du gouvernement pour services rendus.
Son titre de baron est répertorié dans l'annuaire des officiers néerlandais 1835-1838
Auguste fut souvent l'ami d'artistes, comme le peintre Delacroix, auquel il commande 1831 un tableau (Les Deux Tigres, plus connu sous le titre "Jeune tigre jouant avec sa mère" appartenat au mouvement fiévreux de 1830), dont il ne se désaisit pour la première fois que trente ans après pour l'Exposition du Boulevard en 1861. Le tableau passa aux mains du baron Cottier, dont la soeur Louise épousa Ernest André qui rachètera le château familial de Rentilly. Ce dernier le légua au Louvre en 1903. Il compte également parmi ses amis artistes Salvator Cherubini qui fit un portrait de sa femme sur pierre dure, François Lehoux qui exécuta son portrait en uniforme, et surtout Joseph Mezzara qui sculpta de nombreux butes familiaux dans le marbre, et fit quelques portraits.
Membre de la Société du Jockey-Club admis par les fondateurs avant le 16 mars 1834, a fait courir, a monté en courses. Membre sociétaire admis avant la fondation du Cercle. Démissionnaire en 1839. Ses trois frères seront membres du Jockey Club.
Dans le livre des paris du Jockey-Club, le premier pari inscrit stipule "Je parie que d'aujourd'hui 13 juillet 1841 au 13 juillet 1851, sur les douze personnes dînant au club (savoir : Barante, d'Albuféra, Bonpieyre, Chazelles, Daru, Manuel, d'Albon, henri Greffulhe, Humann, Mackenzie-Grieves, Henri Thuret, Knyff) il n'y en aura pas six de mariés; Pari : mille écus; Signé : Daru, pour les célibataires. Ed. Manuel, pour l'amour conjugal"
Enige kind van Isaac die in Nederlands is gebleven. Op zijn 21st jaat, onder druk van zijn vriend Boreel, zoon en neef van Generaal Baron Fagel toenmalige minister van Holland te Parijs verliet hij Parijs om samen met de Nederlanders te vechten tegen de Belgen die hun onafhankelijkheid willen. Dit zonder medeweten van zijn vader die daar nooit me zou hebben ingestemd. Door een bepaling van de Minister van Oorlog in Holland dd werd hij op 9 september 1830 ingelijfd bij een vrijwillige Regiment Lichte Dragoons No 5 en werd op 26 oktober 1831 bevorder to titulair Luitenant. Hij diende bij de Generale Staf van ZKH de Prins van Oranje, de veldmaarschalk, en trok op tijdens de 10daagse veldtocht tegen Belgie. Hij diende in het leger tijdens de mobilisatiejaren jaren 1832, 1833 en 1834. Toen de veldtocht en de oorlog tussen Holland en België eenmaal voorbij was nam hij ontslag uit het leger dat hem werd verleend op 19 januari 1839 met dank van de regering voor de bewezen diensten. Zijn titel van baron is opgenomen in de directory van de Nederlandse officieren 1835-1838.
Il vécut à Paramaibo (Guyane hollandaise) et y vivait encore en 1875 lorsque Gustave Thuret lui fit un legs
Woonde in 1875 nog steeds in Paramaribo waar ook zijn grootmoeder was geboren
In akte vermeld: Van Oldenbarneveld genaamd Witte Tulling
Genealogie Glimmerveen http://www.glimmerveen.com
Henriëtte Marie (of: Maria) van Oldenbarneveld genaamd Tullingh was een dochter van Cornelis Albert Adriaan van Oldenbarneveld en van Hendrica Maria Margaretha van Oldenbarneveld.
Adrianus Glimmerveen lag in augustus 1853 als kapitein bij het 6e regiment (1e bataillon) infanterie in garnizoen te Grave.
Volgens het bevolkingsregister van Gorinchem (1862 - 1889) vestigden Adrianus Glimmerveen, gepensioneerd Kapitein, en zijn echtgenote zich vanuit Breda op 07.05.1862 te Gorinchem op het adres Boerestraat C nr. 300. Zij woonden daar blijkbaar korte tijd bij broer resp. zwager Doenardus Jacobus Glimmerveen. Op 31.07.1862 vertrokken zij naar Winssen in Gelderland.
Merkwaardig is dat Adrianus Glimmerveen in het bevolkingsregister van Gorinchem staat ingeschreven als gepensioneerd kapitein. In een publicatie van zijn hand en bij zijn overlijden werd als zijn rang ‘majoor’ opgegeven.
In het Rijksarchief te ’s-Gravenhage is (in het dossier-Glimmerveen) een verzoekschrift opgenomen, gericht aan koning Willem III, waarin deze A. Glimmerveen vraagt om de familienaam van zijn vrouw - Van Oldenbarneveld gen. Tullingh - aan de zijne te mogen toevoegen. Het verzoek werd ingewilligd. Niettemin werd later, in het hierna geciteerde overlijdensbericht, alleen de naam Glimmerveen vermeld.
Van zijn hand verscheen in november 1889 de brochure ‘Mijne herinneringen uit het eerste tijdvak van de Belgische Staatsomwenteling in 1830’ (overdruk uit het Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad). Een exemplaar van deze brochure bevindt zich in het archief van het Centraal Bureau voor Genealogie te ’s-Gravenhage.
Bij zijn overlijden verscheen in het Haagse dagblad Het Vaderland een bericht met de volgende inhoud:
In den ouderdom van bijna 83 jaren is te Utrecht overleden de gep. majoor der inf. A. Glimmerveen, die als jong officier (van 1828) den veldtocht in België medemaakte.
De aangifte van het overlijden van het kind op 27.05.1858 te Zwolle (hoewel het kind is overleden in Kampen) gebeurde door Johan Hendrik Tiel (50), koster, en Allart ten Napel (28), adjunct-commies ter secretarie. Het is niet duidelijk wat het jongetje in Kampen deed. Zijn ouders hebben daar nooit gewoond en ze zijn blijkbaar ook niet naar Kampen of Zwolle overgekomen om de dood van hun kind aan te geven.